Aeris, de tiende symfonie van Erkki-Sven Tüür
Erkki-Sven Tüür │ Aeris │ ECM New Series

De Estse componist Erkki-Sven Tüür (°1959) heeft een unieke muzikale weg afgelegd. Ooit frontman van een progressieve rockband in de jaren ’80, groeide hij uit tot een van de meest markante stemmen binnen de hedendaagse klassieke muziek in Europa.
Dat Erkki-Sven Tüür met Aeris zijn tiende symfonie schreef, is op zich al veelzeggend: Beethoven schreef er negen, en die Negende wordt vaak als onaantastbaar slotstuk van de symfonische traditie beschouwd. Tüür overschrijdt die symbolische grens — en dat niet alleen. Zowel in Phantasma (de opener van de cd) als in De Profundis (het slotwerk) zegt hij subtiel te verwijzen naar Beethoven. Opmerkelijk, want zijn muzikale taal staat mijlenver van Beethovens heldere vormen en dramatische retoriek. Voor de doorwinterde Beethoven-liefhebber is het bijna onvoorstelbaar dat deze gelaagde klankwolken en fragmentarische processen werkelijk geïnspireerd zijn door dezelfde componist die de Eroica of de Negende schreef.
Tüürs muziek is het tegenovergestelde van wat men doorgaans met Beethoven associeert: geen heroïek, geen opbouw naar een apotheose, geen thematische ontwikkeling in de klassieke zin van het woord. In plaats daarvan krijgen we klankvelden, plotse erupties en abstracte processen waarin elke houvast lijkt te verdwijnen. Tüür houdt van extreme overgangen: van fluisterstil (ppp) naar brullend (fff) en weer terug. Het is muziek die voortdurend beweegt, broeit, sist of explodeert. Maar net daar wringt ook het schoentje. De luisteraar wordt op het verkeerde been gezet – verwacht een climax, maar die komt zelden. In plaats daarvan krijg je een aaneenschakeling van klanken en geluiden, soms angstaanjagend als onweer, soms verstild als een zuchtende wind door een open veld. Interssant, zeker, maar zelden beklijvend.
In Aeris staat een hoornkwartet (German Hornsound) centraal. De symfonie is thematisch opgebouwd rond de menselijke ontwikkeling – van homo agens (de handelende mens) tot homo communis (de gemeenschap). Het klinkt groots, maar blijft voor de luisteraar vaak abstract. Soms lijkt het alsof de muziek eerder observeert dan vertelt. En hoewel Tüür duidelijk diepzinnige ideeën heeft, voel je als luisteraar zelden een verhaal zich ontplooien. Waar Beethoven in zijn Negende een eindpunt vond – een universeel ‘broederlijk’ moment – lijkt Tüür te cirkelen rond het idee van verbinding zonder dat hij die echt waarmaakt.
Ook in De Profundis, gebaseerd op een Bijbelse psalm, hoor je die spanningsboog niet helemaal openbreken. Aziatische invloeden creëren een sfeer die zweeft tussen spiritualiteit en desoriëntatie. Soms lijkt het orkest eerder bezig met een stembeurt dan met een spanningsopbouw. Voor de luisteraar die op zoek is naar een harmonisch of dramatisch ankerpunt, is dit werk eerder vervreemdend dan verlossend.
Het moet gezegd: het Ests Nationaal Symfonisch Orkest onder leiding van Olari Elts levert een technische topprestatie. De muzikale precisie, de beheersing van de extreme dynamiek, en het evenwicht met het hoornkwartet in Aeris verdienen alle lof. Dit zijn geen dankbare werken om uit te voeren – ze vragen meer dan virtuositeit: ze vragen overgave, en die krijgen ze ook.
Wie houdt van klankonderzoek, filosofisch geladen muziek en gelaagde structuren, vindt in deze cd een boeiende luisterervaring. Maar wie verlangt naar een verhaal, een catharsis of een Beethoveniaanse apotheose, blijft op zijn honger. Tüür schrijft muziek als een landschap zonder plattegrond: je dwaalt, je kijkt, je bewondert – maar zelden weet je waar je bent of waar het naartoe gaat.
Bart Debbaut, juni 2025