Gilles Joye: ondeugende polyfonist

ClubMediéval, Thomas Baeté │ Gilles Joye │ Musica-Ficta
gilles-joye-missa-o-rosa-bella-chansons-club-medieval

Gilles Joye (1424/25 – 1483) mag dan niet meteen een naam zijn die bij het brede publiek een belletje doet rinkelen, zijn muziek verdient absoluut herontdekking. De nieuwe cd van ClubMediéval, onder leiding van gambist en ensembleleider Thomas Baeté, brengt daar nu verandering in.

Joye werd rond 1425 geboren in Kortrijk en werkte onder meer als zanger in Brugge en aan het hof van Filips de Goede. Hij had een reputatie die niet alleen muzikaal was: straatgevechten, bordeelbezoek en spotgedrag tegenover collega’s maakten hem tot een kleurrijk figuur. Die vrijpostige aard weerspiegelt zich ook in zijn composities. Het openingsnummer van deze cd, Ce qu’on fait à catimini, is daar een schitterend voorbeeld van. Met een ondeugende knipoog zingt hij:
Wat men stiekem uitspookt,
als het gaat om een beetje voortplanten,
moet gewoon in stilte gebeuren —
en vooral goed geheim blijven —
dan wordt het licht vergeven
in de ogen van de Allerhoogste.

En hij gaat verder:
Dus doe maar lekker je ding, meisjes,
en geniet ervan,
want niemand zal het ooit weten,
wat je in het geniep doet,
zolang het maar stilletjes gebeurt.

Ook elders duikt zijn persoonlijke leven op in zijn werk. Zo verwijst de titel van zijn enige overgeleverde mis, Missa super O Rosa Bella, vermoedelijk naar zijn maîtresse Rosabella – een opvallende keuze voor een priester-componist. De mis is gebaseerd op de melodie van het toen razend populaire lied O Rosa Bella, dat ook op deze ce staat. Deze zangerige ode aan vrouwelijke schoonheid komt uit de pen van de Engelse componist John Bedyngham, een tijdgenoot van Joye. Hoewel ze elkaar waarschijnlijk nooit hebben ontmoet, bewogen ze zich in dezelfde culturele netwerken: Bedyngham werkte aan het Engelse hof in Westminster, Joye aan dat van de Bourgondiërs. Via manuscripten circuleerde hun muziek door heel Europa.

Tussen Joye’s speelse rondeaus, zoals het ironische Ce qu’on fait à catimini, en de meer introspectieve stukken zoals Mercy, mon deuil – waarin hij zingt: Genade, mijn verdriet is mijn enige troost, mijn hart is moe van het lijden en niemand die mij begrijpt – beweegt ClubMediéval zich met indrukwekkende souplesse. De stemmen zijn zuiver, de tekstbehandeling is helder en expressief zonder overdrijving. Baeté kiest voor een sobere, maar doordachte lezing, die de muziek laat ademen en de inhoud vooropstelt.

Wat deze cd vooral bijzonder maakt, is dat hij bijna het volledige bekende oeuvre van Gilles Joye bundelt. In een tijdperk waarin zoveel polyfone componisten onderbelicht blijven, is dit niets minder dan een kleine openbaring. ClubMediéval slaagt erin een vergeten stem uit de vijftiende eeuw niet alleen hoorbaar, maar ook levensecht te maken. Ondeugend, ontroerend en overtuigend.

Bart Debbaut, juni 2025