Gewonnen op punten

Grands Motets Rameau | Chœur & Orchestre Marguerite Louise olv. Gaétan Jarry | Château de Versailles

De Franse barokcomponist Jean-Philippe Rameau (1683- 1764) was al vijftig toen hij begon aan zijn operacarrière waarop zijn reputatie vandaag voornamelijk berust.

Ruim tien jaar eerder (in 1722) publiceerde hij zijn Traité de l’harmonie réduite à ses principes naturels, een muziektheoretisch werk dat hem wereldberoemd maakte. Tot dan was hij een nobele onbekende die tussen 1702 en 1722 organist was in tal van kerken, onder andere in Lyon, Clermont-Ferrand en Avignon. In die periode componeerde hij wat werk voor klavecimbel. En ook de Grand Motets, zijn enige religieuze werk.

We kennen drie volledige motetten en de ‘Laboravi’, een onvolledig uitgewerkt motet. Al deze werken staan op een CD van het Chœur & Orchestre Marguerite Louise onder leiding van Gaétan Jarry.

Dit ensemble werd door belangrijke muziektijdschriften als Diapasons en Classica Magazine voor vorige opnames meermaals bekroond. Met deze nieuwe CD bewijst het ensemble – dat haar naam ontleent aan de mythische sopraan (±1676 – 1728) en nicht van François Couperin – dat ze die bekroning waard is.

Ik kende de Grand Motets tot nu toe enkel van een opname van La Chapelle Royale met dirigent Philippe Herreweghe uit 2000, ruim twintig jaar geleden dus. Tot nu toe was deze opname voor mij de referentie als het ging om de Grand Motets van Rameau. Het beluisteren van deze nieuwe CD leert me dat de interpretatie van de dirigent en het ensemble wel degelijk voor een totaal andere luisterervaring kan zorgen. Gaétan Jarry zorgt meestal voor een duidelijk snellere uitvoering van de motetten, behalve dan bij de Laboravi, die bij hem bijna een minuut langer duren dan bij Herreweghe en daardoor ook dramatischer klinken. Gezien de tekst zeker geen nadeel, integendeel!


De opnameleiding koos er ook voor om de stemmen duidelijker tot hun recht te laten komen. Akoestisch klinkt het allemaal zeer aangenaam, met een galm die je van deze kerkelijke muziek ook verwacht. Soms lijkt het echter alsof de zangers te kort tegen een opnamemicro staan, waardoor de instrumenten teveel naar de achtergrond worden gedrongen. Bij Herreweghe lijkt het – in vergelijking met deze nieuwe opnames – dan soms weer alsof er een dempend doek over de opnameapparatuur heeft gehangen. Vergelijk bijvoorbeeld het ‘Alteria tua’ uit het Quam dilecta Tabernacula maar eens tussen beide opnames. Opmerkelijk is ook dat de dirigenten vaak voor een andere stemming kiezen: soms is de toonhoogte bij Jarry hoger dan bij Herreweghe, soms weer lager. Het gaat vaak maar over een miniem verschil, maar toch voldoende om het beluisteren van hetzelfde fragment bij de twee opnames totaal anders te ervaren.

Over het algemeen is deze opname voor mij een aangename verrassing: het ensemble Marguerite Louise heeft me met dit sprankelend spektakel met andere oren doen luisteren. Het is ronduit schitterende muziek van een componist die duidelijk meer in zijn mars had dan het schrijven van opera’s, uitgevoerd door een topensemble en dito organist/dirigent. Als het om een wedstrijd ging, won deze uitgave op punten. Beslist de moeite!